Causses & Cévennes

mouton causse
lavogne
champ paille
causse et cirque
vue causse

Cultureel, agro-pastoraal landschap aan de middelandse zee, toegevoegd aan de lijst van werelderfgoed in 2011

Identiteitskaart

- 2 regio’s: Languedoc Roussillon en Midi-Pyrénées

- 4 departementen : Aveyron, Gard, Hérault en Lozère

- 231 gemeenten met een totaal van 6 000 km² aan hooglanden van het zuiden van het Massif central, tot aan de Middelandse Zee, waaronder :

- 134 gemeenten die samen 3000 km² vormen die inschreven zijn op de lijst van Werelderfgoed onder: de „Zonde Coeur“

- 97 gemeenten in de omliggende omgeving : de "Zone Tampon"

- 5 toegangssteden

De „Causses en Cévennes“

„De Causses en Cévennes werden gevormd, bewerkt, en bewoond sinds het Neolithicum (5000 voor Christus) door vele verschillende bevolkingsgroepen, die vooral aan veeteelt deden.

In de Romeinse Tijd waren het, volgens Ciceron, vooral de pecuari (boeren) van Narbonne, die „Estive“ uitvoerden (hun vee graasde op de berghellingen) naar de gebruiken van de herders van de Languedoc. Een passage uit „Vie de saint Benoît d’Aniane” (750-821) beschrijft hoe de monniken van oudsher schapenteelt en transhumance (het meetrekken met het vee afhankelijk van seizoenen) beoefenden.

Vanaf de 11e eeuw kregen de kloosterorden (Benedictijnen en Cisterciënzers) en de religieuze en militaire orden (Tempeliers en Hospitaalridders) grond voor landbouw en veeteelt, naast de al bestaande veeteelt.

Rond de 17e en 18e eeuw, tekende het agro-pastoralisme zich af, door kleine boeren die zich verhuurden als „Brassiers“ (granen, veeteelt met 30 tot 50 schapen voor de mest, wol, melk en vlees) ; grotere gebieden van de adel en de burgerij (granen, veeteelt met 200 tot 300 schapen voor mest, wol, melk en vlees) ; en vele boeren, zonder eigen grond, die hun werk aanboden op kleine percelen en gemeentelijk land.

"Buitengewoon universele waarde"

« De buitengewone universele waarde van de Causses en de Cévennes betreffende het  culture agro-pastorale landschap aan de Middelandse Zee zijn gebaseerd op landschappelijke, architecturale en immateriële kenmerken. De landschappelijke kenmerken karakteriseren zich vooral door open landschappen van weiden en heidevelden waarin bossen altijd een belangrijke plaats hebben ingenomen. Maar de beboste delen en vooral de Kastanjeteelt, zijn ook agro-pastorale plaatsen waar het bos bijdraagt aan het voedsel voor het vee. Het architecturale monumentale erfgoed of meer bescheiden erfgoed geniet bijzondere aandacht van de bewoners van de streek, die werken aan bescherming en in stand houden hiervan. Vele elementen van dit erfgoed zijn bewaard gebleven en dragen mee aan een nog grotere landschappelijke identiteit. De afbakeningen van de tempeliers en hospitaalridders geven de grenzen aan van vroegere grondstukken Lavognes, Jasses en kelders worden vandaag de dag nog steeds gebruikt. Op de terrassen wordt nog steeds aangebouwd en de veldwegen worden onderhouden. De agro-pastorale activiteiten van deze streek genereren ook hoogwaardige producten, erkend door nationale en europese kwaliteitslabels, met betrekking tot know-how, bijzondere streken en traditionele rassen, van schapen, geiten en runderen, die zich op een bijzondere manier hebben aangepast.

Zomer Transhumance zorgde ervoor dat hoge grassoorten uitbundig konden groeien over enorme oppervlakten : De bestaande kuddes konden deze hoeveelheid voedsel niet opeten: de lokale kuddes waren in aantal berekend naar het voedselaanbod in de winter. Aan de andere kant vormde het komen van grotere kuddes de mogelijkheid voor de „natuurlijke productie“ van meststoffen die zeer werden gewaardeerd door de bewoners van de hooglanden

De teruggang van de bossen, tussen 1830, en 1913, ging samen met de toename van weilanden ten koste van landbouwgrond. Deze ontwikkeling is geliëerd aan een ingrijpende verandering van het landbouwsysteem, door de ontwikkeling van de zuivelindustrie voor Roquefort. In de jaren vanaf 1950, versnelde de leegloop van het platteland. Jongeren prefereerden het modernere leven.

Een herstructurering begon. Onder de invloed van gemeentelijk landbouwbeleid en de intensivering van veelteelt, gebasseerd op een steeds groter deel van geteeld voedsel of aangekocht voedsel voor de schapen in de 60-er jaren, verminderde de druk van de het grazen op de woeste velden en het landschap, en versnelde het proces van kolonisatie voor hout.

Het onderhouden door het agro-pastoralisme van open landschappen en haar karakteristieke biodiversiteit is een belangrijke kwestie. Het omvat gebruiksgemak, knowhow en waarde van typische producten en hun kwaliteit, zonder een belemmering te zijn voor de zoektocht naar modernisering.“

„In naam van de Conventie voor bescherming van cultureel en natuurlijk werelderfgoed, zijn de Causses en de Cévennes inschreven in de lijst voor werelderfgoed aangaande het thema Agro-pastoraal van de Middelandse Zee. Inschrijving op deze lijst bevestigt de uitzonderlijke universele waarde van een culturele of natuurlijke locatie, die bescherming verdient ten bate van de gehele mensheid.“

Office de Tourisme LODEVOIS ET LARZAC

7, Place du Rialto
34700 LODEVE

+33(0)4 67 88 86 44

Contact opnemen

Volg ons
za. 23 nov. 6°C
yr.no

Openingstijden

Öffnungszeiten :


- Januari, februari,  Maart : Dinsdag - Zaterdag  : 9.30 uur-12 uur & 15uur - 17 uur 
- april, mei, juni & september  :  Dinsdag - Zaterdag  : 9.30 uur-13 uur & 14uur - 18 uur
- juli, augustus, Maandag -  Zondag  : 9.30 uur-13 uur & 14uur - 18 uur
- Oktober, November & Dezember : Dinsdag - Zaterdag 9.30 uur-12 uur & 15uur - 17 uur